Orts-Chronik

Wetenswaardigheden uit de geschiedenis van Carlsfeld

Carlsfeld auf einer Postkarte um das Jahr 1900
Carlsfeld omstreeks 1900

In tegenstelling tot de naburige dorpen behoort Carlsfeld tot de jongste vestigingen in het hogere West-Ertsgebergte en dankt het z’n bestaan aan de Saksische keurvorst Johann Georg II, die in 1676 aan raadsheer en industrieel Veith Hans Schnorr von Carolsfeld een omvangrijk stuk bos schonk om een ijzersmelterij te beginnen; destijds de grootste van Saksen, bestaande uit 2 hoogovens en vele bijbehorende installaties.

Schnorr stond bekend als een energieke mijnbouwer, die met beleid handelde en over toereikend vakmanschap en de nodige kennis beschikte. Hij werd de „rijke snor“ genoemd.

Schnorrs woonhuis was het eerste op de lokatie. Aanvankelijk werden hier – tot aan de bouw van de Carlsfelder kerk – ook missen en godsdienstoefeningen gehouden.

Voor zijn personeel liet hij een watermolen bouwen voor het bereiden van meel, mout en bier. Gebruik makend van zijn recht om te bakken, slachten, brouwen en schenken dreef hij ook nog een herberg, de "Grüner Baum".

In de kortst mogelijke tijd werden in Carlsfeld 50 huizen gebouwd. Het pand voor mijnbouwer Schnorr werd in 1680 als eerste voltooid. In de grote kamer van het herenhuis werden ten behoeve van de arbeiders (het hamervolk) de eerste godsdienstoefeningen georganiseerd. Echter, omdat in de sneeuwrijke, harde en lange winters zielzorgers uit Schönheide maar moeizaam Carlsfeld konden bereiken, nam Schnorr de beslissing om op korte termijn uit eigen middelen niet alleen een kerk, maar ook een pastorie en een school te laten bouwen.

De Trinitatiskirche

Trinitatis Kerk omstreeks 1900

Aldus werd centraal in het dorp tussen 1684 en 1688 een kerk gebouwd, naar een ontwerp van Wolf Caspar von Kleugel. Ook George Bähr, de architect van de latere Dresdener „Frauenkirche“ zou hieraan meegewerkt hebben. De kerk geldt als bekende bezienswaardigheid van de oudste Saksische sacrale rondbouw. Het altaar met levensgrote beelden hoort tegenwoordig bij de belangrijkste voortbrengselen van de Duitse Hoogbarok. Beeldhouwer Johann Heinrich Böhme ontwierp de kansel en de orgelgalerij. In de *predella van de altaartrede zijn de portretten aangebracht van stichter Schnorr von Carolsfeld en zijn echtgenote. De portretten, door houten schuiven afgedekt, worden één keer per jaar tijdens de kermis, zichtbaar gemaakt door de schuiven te openen. * predella = zijkant van het altaar.

De N.V. Glasblazerij Weitersglashütte

De N.V. Glasblazerij Weitersglashütte
Tafelglashüttenwerke Weitersglashütte G.m.b.H

In 1683 kocht Schnorr de in 1624 opgerichte glasblazerij in Weitersglashütte, die tot dan naast enkelvoudig glas ook bier- en wijnglazen en laboratoriumglas vervaardigde. Daarna werd nu ook gekleurd glas voor kerkramen gemaakt.

In 1739 werd de blazerij door brand verwoest. Na de wederopbouw werd omstreeks 1750 in het begin groen glas en later Boheems tafelglas voor dagelijks gebruik gemaakt.

In 1688 wordt de eerste school in Carlsfeld opgericht.

In 1711 verwierf Schnorr het monopolie voor de levering van porseleinaarde aan de Meißner Porseleinfabriek. Op 26 januari 1715 overleed Schnorr von Carolsfeld. Hij werd ten grave gedragen, begeleid door wel 400 mijnwerkers.

Aan het begin van de 19e eeuw leverde de Carlsfelder ijzergieterij nog ruw ijzer aan 9 bedrijven, voornamelijk smederijen. Echter toen in 1820 het Engelse „walsblik“ de markt overspoelde, was het gedaan met de metaalindustrie in Carlsfeld, evenals in de rest van het Ertsgebergte. Destijds telde Carlsfeld 958 inwoners. (Ter vergelijking: Aue telde in 1815 slecht 711 inwoners.

Na sluiting van de metaalbedrijven werd Carlsfeld glasproducent. In de gebouwen van de beëindigde bedrijfstak startte men de produktie van stations- en bedrijfsklokken. Dit was echter niet van lange duur.

In 1848 werd in Wilzmühle op last van de staat Saksen een houtzagerij gevestigd.

De N.V. Glasblazerij Carlsfeld

De N.V. Glasblazerij Carlsfeld

In 1840 werd door fabrikant Rockstroh nog een glasblazerij opgericht in Carlsfeld, die in 1870 door Arno van Vultejus werd overgenomen en verder uitgebreid. Hij kwam met betere producten op de markt en breidde de glasslijperij verder uit. Er werden voornamelijk inktflessen en apotheekglas gemaakt door ca. 80 arbeiders.

In 1887 kocht L.Friedrich de zaak. Vanaf nu werd er in plaats van met hout met gas verhit, de glasslijperij flink uitgebreid en door stoommachines aangedreven. Het aantal arbeiders nam toe tot 200.

Nu werd er voornamelijk glas geproduceerd, bestemd voor de parfumerie en de chemisch- technische industrie, met als specialiteiten o.a. melkglas en de beroemde Odolflessen die in miljoenen aantallen het bedrijf verlieten.
In 1890 telde Carlsfeld al 1628 inwoners.

De Harmonica fabriek in Carlsfeld

Het huis aan de beek (Zimmermanns huis)

In 1854 startte A.Friedrich Zimmermann in Carlsfeld de productie van harmonica’s, geïnspireerd door een Weense uitvinding (van Demian).

Het bedrijf van Zimmermann was gevestigd in het pand aan de Hauptstrasse 45, het stamhuis van de tot ver over de grenzen bekende bandonions en harmonica’s.

Nadat z’n zoons naar Amerika emigreerden, verkocht Zimmermann het bedrijf in 1864 aan de koopman Ernst Louis Arnold (afgekort ELA).

De Bandonion & Concertina fabricage van E. Louis Arnold

Bandonion- en concertina fabriek omstreeks 1911

Onder de nieuwe leiding van E. Louis Arnold nam de productie van instrumenten nam snel toe en toen in 1888/89 de nieuwe school gebouwd werd, verhuisde het bedrijf naar de oude school.

De toenemende industriële mechanisatie zorgde ervoor in 1890, dat bij de oprichting van de Alfred Arnold-bandonionfabriek (AA) een nieuw modern fabriekscomplex tot stand kwam.

De voortgebrachte instrumenten vonden gretig aftrek vanwege de voortreffelijke klank en kwaliteit. In bepaalde jaren ging wel 90% van de produktie naar het buitenland. Vooral in Zuid- en Midden- Amerika en in het bijzonder in Argentinië zijn de bandonions tot op heden toonaangevend bij de tango.

 

In 1895 werd in Carlsfeld het stiksel- en borduuratelier „Viktor Sommer“ opgericht. Aanvankelijk werd voornamelijk garneersel voor kleding vervaardigd later ook eindproducten zoals kussenslopen, dekbedovertrekken en wandbekleding.

Smalspoorbaan van Wilkau naar Carlsfeld

De aanleg van de smalspoorbaan Wilkau-Haßlau-Schönheide-Carlsfeld vergemakkelijkte het vervoer van grondstoffen en eindproducten (1896 - 1897 spoorwegbouw in Carlsfeld).

In 1907 werd door de glasblazerij Calrsfeld nog een derde uitbreiding gerealiseerd, waardoor het aantal arbeiders tot 270 steeg. Behalve door stoommachines werd de fabriek nu ook door electromotoren aangedreven, mogelijk gemaakt door een eigen electriciteitscentrale.

De jaarproductie omvatte ca. 18 miljoen elementen, niet alleen bestemd voor Europa, maar ook speciaal voor Zuid- en Midden-Amerika en Indisch Azië. Het assortiment omvatte ca. 4000 verschillende flacons, door de eigen ontwerpafdeling bedacht en gemaakt.

De glasfabriek beschikte over techniek op het gebied van persluchtmachines en over een werkplaats waar mechanisch mallen, gereedschap en andere toepassingen werden vervaardigd. De slijpafdeling werd wederom uitgebreid. De glasblazerij Carlsfeld exploiteerde niet alleen een eigen zieken- en spaarfonds, maar ook een woningcorporatie voor de arbeiders.

De glasblazerij in Weitersglashütte was inmiddels failliet gegaan en in 1913 door Carlsfeld overgenomen en tot filiaalbedrijf omgedoopt alleen nog voor de produktie van "hol" glas.

Carlsfeld was een echte industrieplaats geworden. Met de aanleg van hoofdstraat, postkantoor, nieuwe school, station, gemeentehuis, huizen en bedrijven kreeg het een bijna stads karakter. Al bij de eeuwwisseling (1900) noemden recreanten Carlsfeld idyllisch vanwege z’n koele zomers en door z’n „sneeuwzekere“ ligging ook een winterparadijs.

 

Winter Sports 1900 in Carlsfeld

Wintersportgebied Carlsfeld omstreeks 1900
Wintersportgebied Carlsfeld omstreeks 1900

Al in 1894 liet leraar en voorzanger Götz zich een paar sneeuwschoenen (ski’s) aanmeten en dat vond meteen navolging onder de dorpsjeugd.

In 1897 vond het eerste ski-evenement plaats en al in 1900 werd er over de ski-race in Carlsfeld bericht, een wedstrijd – bekend tot in Berlijn – met wel 120 deelnemers.

Het eerste internationale schansspringtoernooi vond plaats in 1913.

Flood en dam bouw

De overstroming van de Wilzsch op 07.08.1908

Op 7 augustus 1908 vond de grootste overstroming in de geschiedenis van Carlsfeld plaats. Na 3 dagen heftige regenval trad de Wilzbach buiten z’n oevers, waarbij een aantal huizen zwaar beschadigd raakte.

Om in de nabije toekomst een dergelijke wateroverlast uit te sluiten, ging men een stuwdam bouwen.

Aldus werden de 8 huizen in Weiterswiese gesloopt en tussen 1926 en 1929 wird de stuwdam (Talsperre) gebouwd.

Het stuwmeer Weiterswiese is, gelegen op 905 meter NN, met een capaciteit van ca. 3 miljoen kubieke meter, het hoogstgelegen drinkwaterbekken van Saksen.

Tijdens W.O. I (1914 – 1918) kwamen veel bedrijven stil te liggen of werden met minder arbeidskrachten voortgezet. De productie liep terug en onder de bevolking ontstond hoge werkloosheid. De inflatie en de wereldwijde economische crisis (1929 – 1932) stortte de arbeiders van Carlsfeld in nieuwe en diepe ellende. Van het karige weekloon bleef zo weinig over, dat het nauwelijks toereikend was voor de bekostiging van een pakje margarine, een zakje aardappelen of een paar eieren. In veel gezinnen werd armoede geleden. Het gezinshoofd was zo genoodzaakt om in het naburige Eibenstock te gaan „stempelen“. De uitkering bedroeg 4 mark per week. De tocht van Carlsfeld naar Eibenstock en weer terug (8 km v.v.) legde men te voet af.

Na W.O.I werd de glasblazerij in Weitersglashütte stilgelegd. In 1930 werd de blazerij voor een deel geautomatiseerd. Daarmee kwam er een einde aan het glasblazen met de mond. In 1933 werd de eerste smeltkuip geïnstalleerd.

Nauwelijks was de economische situatie verbeterd, of de productie liep - door het uitbreken van W.O. II - in elk bedrijf weer terug.

De lokale industrie, niet belangrijk voor de oorlogsvoering, werd hoe langer hoe meer beperkt. Mannen en vrouwen uit Carlsfeld werden verplicht ingezet in de wapenindustrie op lokaties in de gemeente Schwarzenberg, zelfs in Dessau en Leipzig. Jongeren werden opgeroepen voor de „Arbeidsdienst“, mannen voor het Duitse leger. Vanaf 1941 werden Franse en Sovjet krijgsgevangenen als dwangarbeiders in de Carlsfelder houtzagerij ingezet. De voedselvoorziening van de lokale bevolking schoot ernstig te kort. (Nog in de laatste oorlogsdagen maakte een vliegtuig een noodlanding achter het oude voetbalveld).
Na W.O.II en de tweedeling van Duitsland blies de oprichting van de SDAG-Wismut weer nieuw leven in het dorp. Honderden mijnwerkers werden – na eerst ingekwartierd te zijn – later nieuwe ingezetenen van Carlsfeld en hadden voor vele jaren werk en de stilgelegde bedrijven pakten de productie weer op.

Onder leiding van de toenmalige communistische partij (SED) werden de kleine lokale boeren opgeroepen deel te nemen aan een gemeenschappelijk agrarisch bedrijf (LPG), dat in 1952 begon met een pluimveebedrijf, in 1954 met een varkensfokkerij en in 1958 een runderstal voor 65 dieren bouwde.

De bandonionfabriek van Louis Arnold werd staatseigendom en samengevoegd met de Klingenthaler accordeonfabrieken en uiteindelijk in 1964 als filiaalbedrijf opgeheven.

In 1964 werd een totaal nieuwe bedrijfstak in Carlsfeld geïntroduceerd. Door de Wolfspfützfabriek, die onderdelen voor inspuitpompen vervaardigde, werd de produktie hiervan voor dieselmotoren op gang gebracht. Voor deze produktie benutte men aanvankelijk de vrijgekomen fabrieksruimte in de bandonionfabriek van Alfred Arnold. De voormalige accordeonbouwers werden omgeschoold tot bankwerkers.
Vanaf 1965 kreeg de Renakfabriek uit Reichenbach het beheer over Wolfspfütz. In 1980/81 werd een nieuwe fabriekshal gebouwd, omdat de arbeidsomstandigheden in de oude steeds beroerder werden i.v.m. de te beperkte ruimte.

VEB Renak-Werke Reichenbach

VEB Renak-Werke Reichenbach
VEB De Renakfabriek

1965 kam das Einspritzpumpenwerk bereits unter die Führung der VEB Renak-Werke Reichenbach (Reichenbacher Naben und Kupplungswerke). Da die Arbeitsbedingungen auf Grund der engen Räumlichkeiten immer schlechter wurden, kam es 1980/81 zum Bau einer neuen Werkhalle.

Na een investering van 90 miljoen DDR mark verrezen nieuwe produktiehallen en een ketelhuis. Ten behoeve van het ketelhuis werd een schoorsteen van 50 m opgetrokken. Ondanks vele protesten en initiatieven van de bevolking wist men de bouw van deze ontsierende constructie niet te verhinderen.

Eind 1988 werd met moderne machines de produktie in de nieuwe hallen op gang gebracht en voorzag men met 285 arbeidsplaatsen een groot deel van de Carlsfelders van werk.

Het atelier Viktor Sommer en de glasblazerij werden eveneens staatseigendom, waarbij de blazerij nu deel uitmaakte van de glasblazerij Olbernhau.

Nieuwe glasblazerij in 1994

Vanaf 29-10-1979 begon men in Carlsfeld met de productie van huishoudelijk glas in een modern bedrijf met kantoren en recreatieruimte. Al spoedig vonden de versierde schalen, borden en schotels gretig aftrek.

Het bedrijf produceerde voornamelijk voor het buitenland. In het binnenland was alles "op de bon".

Na de hereniging van de beide Duitslanden in januari 1990 trad de toenmalige burgemeester Olaf Berlin af. Een „ereraad“, bestaande uit 8 personen, nam het gemeentebestuur over.

Na de opheffing van de staatsveiligheidsdienst (Stasi) in 1990 werden staatsobjecten aan de gemeente Carlsfeld teruggegeven. Ook de glasblazerij en het naaiatelier werden weer geprivatiseerd.

Wegens tekort aan opdrachten werd de Renakfabriek gesloten, die onder beheer van de Treuhandorganisatie kwam. Vanaf 27-10-93 namen groente- en fruithandelaren, alsmede een bedrijf om levensmiddelen te conserveren hierin hun intrek.

Opmerking "Staatl. Erkenning als een resort" 01.10.1987

Op 01-10-1987 verkreeg Carlsfeld het predikaat "Landelijke erkend recratiegebied".

De op 07-03-1992 opgerichte VVV houdt zich ieder jaar bezig met de organisatie van het ski-carnaval, de kermis en in oktober met het bandonionfestival.

Op 10 november 1996 werd na raadpleging van de bevolking besloten Carlsfeld deel uit te laten maken van de gemeente Eibenstock.